18 February 2007

Brussels

16 October 2006

11 October 2006

28 September 2006

Het Santiago moment

Het verhaal van de tuinman

...en zo ben ik dan gisteren van Santiago teruggereisd naar Léon. In zes uur dezelfde afstand afgelegd als te voet in twee weken. De bus volgde een eindje de Camino, weliswaar in tegengestelde richting.
Wel grappig om te kijken naar die zwoegende wandelaars met rugzakken en wandelstokken. Het lijkt wel een eindeloos aantal. Je kijkt even terug in de tijd als je die lange sliert pelgrims ziet.
Je denkt na over wat er allemaal in je gedachten opkwam tijdens die lange, eenzame tochten.
Zo heb ik onder het wandelen dikwijls gedacht aan vragen die achteraf komen als iemand overleden is. Hadden we niet beter dit gedaan ? Hadden we niet beter dat gedaan ? Hebben we wel de juiste beslissing op het juiste moment genomen ?
Mensen die al een dierbare verloren hebben zullen zich ongetwijfeld kunnen weervinden in dit soort uitspraken.
Alsof je met dat soort vragen hetgeen gebeurd is ongedaan kan maken en het verleden veranderen.
In dat opzicht heb ik troost ervaren in een Indisch verhaaltje uit een boek van Els dat ik onlangs las.
Het gaat zo :

Een tuinman snelt doodsbleek het huis van zijn meester binnen en vertelt hem dat hij in de achtertuin de Dood heeft ontmoet. Hij smeekt zijn meester hem zijn paard af te staan, zodat hij daarop kan vluchten naar de stad Isfahan, die op een dagreis afstand daar vandaan ligt.
De meester stemt toe en de tuinman rijdt in allerijl weg.
Nu loopt de meester zelf zijn tuin in en treft daar inderdaad de Dood aan.
"Waarom heb je mijn tuinman zo aan het schrikken gemaakt ?" vraagt hij aan de Dood.
Waarop deze antwoordt : "Ik wilde hem niet laten schrikken. Zelf was ik hoogst verwonderd, dat ik uw tuinman hier aantrof, terwijl ik de opdracht heb gekregen hem vanavond in Isfahan te gaan halen..."

Thanks

Hey voor ik hier nog wat verder vertel wil ik eerst van de gelegenheid gebruik maken om iedereen te danken die me via sms, commentaar of gedachte gesteund heeft.
Het is geen gemakkelijke tocht geweest en jullie positieve input heeft het op moeilijke momenten draaglijker gemaakt !
Daarvoor van harte merci !!!

27 September 2006

De oceaan

Al vroeg vertrek ik vanuit Olveiroa. Het begin van de ochtend is veelbelovend, het regent namelijk niet !
Tussen 8 en 9 uur krijg ik zelfs een streepje zon te zien.
Algauw duikt ze achter een dik pak mist. Het motregent en het pad is nauwelijks te zien.
Ik blijf droog en dat is het belangrijkste.
Hier heeft het goed gebrandt, van het bos blijft niet veel meer over dan een naargeestige verzameling verbrande bomen, het lijken wel reusachtige naalden. Je kan het vuur nog ruiken.
Het gerucht doet de ronde dat de vuurhaarden in brand gestoken zijn om land te winnen. Wie zal het zeggen ? Weg is het bos in elk geval.
Op de berg boven het dorp Cee trekt de mist open en kan ik voor het eerst de Atlantische oceaan zien.
Dit maakt hevige gevoelens los. Ongeveer 400 kilometer heb ik nu gewandeld en de eerste aanblik op de zee is onvermijdelijk emotioneel.
Ik daal af en volg de Camino door Cee en Corcubion, het volgende dorp.
Hier zijn de gele pijltjes even verdwenen en wordt het zoeken naar de juiste weg.
Nog 15 kilometer van Finisterra verwijderd, ik vertraag het staptempo. Het lijkt wel of ik na die lange tijd wandelen niet op mijn bestemming wil geraken.
Langzaam maar zeker kom ik dichterbij.
In Finisterra vind ik de albergue en kom ik Veerle tegen, die ik in Negreira ontmoet heb.
Ze heeft een stukje de bus genomen de dag voordien wegens het slechte weer.
Ook het hollands koppel duikt plots terug op.
Na wat kleren gewassen te hebben maakt iedereen zich op om naar het nulpunt te gaan, het einde van de wereld. Het ligt op 4 kilometer van het dorp Finisterra.
Dit is het einde van de Camino de Santiago, van hieruit kan je enkel nog de oceaan overzwemmen als je nog wat verder wil.
De faro van Finisterra bevindt zich op een soort klif. De wolken hebben zich samengepakt, het weer ziet er niet erg veelbelovend uit. Even een fotootje genomen aan het 0.00 merkteken en verder doorstappen naar het vuurtorengebouw.
Ik heb het me lichtelijk anders voorgesteld. Ik had gedacht dat je gemakkelijk naar het water zou kunnen gaan maar dat blijkt een tegenvaller. Het water bevindt zich ongeveer een hondertal meter dieper naar beneden langs steile rotsen. Ik begin de afdaling naar beneden.
Helemaal zonder gevaar is het niet, anderen dalen ook af maar de meeste blijven halfweg steken.
Maar ja, wat wil je, ik heb hier een opdracht te vervullen, ik heb zo ver gelopen...
Uiteindelijk geraak ik tot het water, woeste golven kletsen over de rotsen.
Ik heb de as van papa meegebracht in een potje en verstrooi ze in een plas die voortdurend door het water overspoelt wordt.
Ondertussen begint de misthoorn van de vuurtoren te loeien want een dichte mist pakt de rots volledig in.
Een oorverdovend lawaai is het, zoiets heb ik nog nooit gehoord. De echo loeit secondenlang door over de oceaan.
Om de minuut herhaalt zich dit, het lijkt wel een laatste afscheidsgroet.
Ik klim langzaam terug naar boven en merk dat de misthoorn ongeveer iedereen van de rots verjaagd heeft.
Mijn opdracht is volbracht, ik bel naar mama en ga langzaam terug naar Finisterra terwijl het donker wordt
....
In het dorp. Enkele Tsjechen nodigen me uit om wat te gaan eten in de albergue. Ze maken een soort hartige pannenkoeken voor iedereen die er zin in heeft. Nadien gaan we met zijn allen op de dijk zitten en de ene fles wijn na de andere wordt gekraakt. Zowat iedereen wordt dronken.
Vladimir, een Tsjech van 60 danst met iedereen.
Ik zit er wat gelaten bij. Blij dat het allemaal achter de rug is maar moe.
De vuelta naar huis kan nu beginnen.

26 September 2006

Wat kosmische sympathie allemaal kan doen...

Halfzeven in de ochtend. Ik loop in het donker over een bospad. Bijna niets te zien en ik keer enkele malen op mijn stappen terug omdat ik de weg kwijt ben. Nu ben ik echt blij dat het licht wordt.
37 kilometer te stappen naar de volgende herberg, dit is geen onoverkomelijke opdracht.
Ware het niet dat Gordon, de storm die nu Galicia teistert, roet in het eten gooit.
Ik wandel heel de tijd alleen en het begint te regenen. Niet zomaar een buitje maar een echte regenstorm.
Overal takken op het pad en hier en daar omgewaaide bomen.
Op dit moment heb ik weinig meer opties dan door te stappen.
De elementen komen in alle hevigheid op me neer.
Dit is wat kosmische sympathie genoemd wordt.
Atmosferische omstandigheden die een afspiegeling zijn van de innerlijke gevoelswereld, soit, mijn innerlijke gevoelswereld dus. (Met dank aan muze voor de uitdrukking ;-)
9 uur wandelen in de regen. Op den duur is er niets meer droog.
Ik voel mij zo verzopen als een nat konijn.
Erger kan niet denk ik bij mezelf. Ik stap door met verstand op 0,000
Ik denk eraan om op te geven maar ik kan er moeilijk in the middle of nowhere de brui aan geven.
Dit is mentaal gezien de hardste trip van mijn Camino.
Aan alles komt een eind, aan alles komt een eind, aan alles komt een eind...
Dit gezegde spookt gans de tijd door mijn hoofd.
En inderdaad... plotseling is er dan een wegwijzer : albergue de peregrinos 1 kilometro.
Geweldig sympatiek moet de kosmos me wel vinden want als ik stop met stappen stopt het meteen ook met regenen.
De zon komt zelfs door de wolken, genoeg om kleren en schoenen op een wasdraad te laten drogen.
En ik heb een bed vandaag ! Wat een luxe.
Het leed van vandaag is snel vergeten. De hospitalero van dienst serveert soep met brood, geweldig.
Hoe een mens met zulk een simpele dingen zoals een dak boven je hoofd, een bed, soep en brood, toch zo gelukkig kan zijn na een dag van wreed afzien.
Morgen nog een dag wandelen en dan zal ik, als alles goed gaat, Finisterra bereiken.

De albergue van Negreira

Wegens hevige regenval heb ik de afstand van Santiago naar Negreira, 22 kilometer, per bus afgelegd.
2€ is geen geld en ik wil niet door die regenstorm. Het is trouwens veel te laat om te voet te vertrekken.
Als ik in de albergue aankom is er geen enkel bed meer vrij. Er wordt me een matras toegewezen welke ik eventueel ergens kan neerleggen.
De albergue zit echter vol pelgrims, het lijkt meer op een busstation waar mensen wat doelloos rondlopen en wachten.
Wachten dus... tot iedereen gedaan heeft met eten en de tafels opzij geschoven kunnen worden.
Een hollands koppel, Hans en Marry, bieden me eten aan.
Het gebeurt dikwijls dat mensen die eten over hebben delen wat ze hebben met eenzaten zoals ik.
Dit is de echte pelgrimspirit.
Nadien komen er anderen binnen.
Ruth, een flink uit de kluiten gewassen Duitse vraagt me naar het waarom van mijn Camino.
Als ik het vertel wordt iedereen stil aan tafel.
Het was tot nu toe niet mijn gewoonte veel over mijn doel te zeggen tegen de andere pelgrims doch hier komt vanavond verandering in.
Veerle, een vlaams meisje begint te wenen. Ze vertelt me dat ze vorig jaar november haar dochtertje van vier verloor aan, jawel, een hersentumor. Net hetgeen papa ook overkwam.
Vandaar dus... niemand is hier zonder reden.
Flessen wijn worden gedeeld en er wordt nog wat gepraat.
Tafels worden opzij geschoven en matrassen op de grond gelegd.
Ik word tussen een muur en Jiri, een Tsjechische jongeman, gesardineerd.
Kan echter de slaap niet vatten. Ik hoor teveel geluiden rondom mij en voel me ietwat onbehaaglijk.
Op zo een kleine oppervlakte zoveel mensen bijeen leggen is niet gezond voor lichte slapers.
Rond 5 uur in de ochtend heb ik er genoeg van. Ik pak mijn spullen samen en verlaat de albergue van Negreira.

Wierook

Wie ooit eens een gigantisch wierookvat over en weer wil zien zwieren in een kerk reppe zich naar de kathedraal van Santiago.
Tijdens de pelgrimsmis wordt deze actie met veel zin voor dramatiek tot stand gebracht.
Enkele potige kerels trekken het vat eerst met een gigantische ruk naar boven en pendelen het dan van de ene naar de andere zijbeuk.
Het ziet er allemaal een beetje gevaarlijk uit al vermoed ik dat enige expertise van de bedieners van het vat vermijdt dat het op de hoofden van de gelovigen terecht komt.
De moeite waard om eens te zien als je ooit in Santiago passeert om welke reden dan ook.
Verder wordt in de mis een lijst voorgelezen van de pelgrims die de vorige dag hun diploma kregen.
Daar de priester een beetje binnensmonds sprak heb ik niet verstaan of ik genoemd werd.
Het biezonderste is dat ik mijnen diplom op zak heb !
En nu naar Finisterra.

23 September 2006

Finis-Terra

Vandaag begin ik aan het tweede en moeilijkste deel van mijn tocht. Een tocht die me naar het einde van de wereld zal brengen, Finisterra.
In de middeleeuwen was deze plaats gelegen aan de kust, de verst gekende uithoek van de toen gekende wereld.
Ongeveer drie dagen zal ik nodig hebben om de 90 kilometer van Santiago tot Finisterra af te leggen.
Hier zal ik de as van papa die ik al heel de weg met me meedraag in de Atlantische oceaan uitstrooien.
De weersverwachting voor de komende dagen ziet er somber uit, 100% regenkans voor Finisterra en omgeving. Hopelijk verandert het weer toch nog wat want drie dagen in de regen lopen is geen prettig vooruitzicht maar we houden de moed erin !
Nu moet ik echter snel weg want om 12u stipt begint de pelgrimsmis in de kathedraal, ik hoor de klokken al luiden !
Wordt vervolgd...

Fotookes

Het posten van fotos is hier wat omslachtig, daar zal ik me mee bezighouden op een idealer moment dus hiervoor nog wat geduld graag !

De Compostela

De kathedraal van Santiago is werkelijk overweldigend. Als je binnen bent begin je aan een soort processie waarbij je eer betoont aan enkele beelden en het beeld van San Tiago de apostel even mag knuffelen.
Het beeld dat je aanraakt bij het binnenkomen is helemaal uitgesleten door de miljoenen handen die het aangeraakt hebben.
Dan besef je pas hoeveel mensen hier al geweest zijn.
In het pelgrimsbureau ga ik mijn Compostela halen, dit is een soort diploma dat je krijgt als je de gehele tocht volbracht hebt.
Het wordt netjes in een kokertje geplaatst om het te behoeden voor schade in de rugzak.
Nadien slenter ik nog wat doelloos rond in de straten en rond 10 uur ga ik naar de albergue, een ombebouwd klooster.
Ik ben er geraakt !

Santiago

Vandaag ongeveer 21 kilometer te doen tot Santiago, dat lijkt me haalbaar.
Ik heb ondertussen wel wat last van een blaar op mijn voet maar het is te doen om door te wandelen.
De rugzak ondertussen aangepast en goed bevonden.
Mijn wandeling vandaag gaat grotendeels door bos. Veel eucalyptusbomen en eikenbomen.
Het weer is wat verbeterd, er is niet zoveel regen meer.
De straat is nooit veraf, het geluid van het verkeer is constant hoorbaar.
Rond de middag begin ik Santiago te naderen. Ik passeer Monte de Gozo, een heuvel vanwaar je de kathedraal van Santiago kan zien. Er is ook een grote albergue waar ongeveer 1200 pelgrims kunnen slapen.
Veel heb ik hier niet verloren, nog slechts 5 kilometer ben ik van Santiago verwijderd dus loop ik door.
Ondertussen nog fotootje genomen van spaanse schoolmeisjes aan Santiago monument en zij ook fotootje van mij genomen, iedereen blij dus.
Bij het binnenwandelen van de stad word ik overvallen door verdriet. Ik denk veel aan mijn vader en de laatste maanden. In het biezonder aan het volgende voorval.
Een paar maanden voor zijn dood toen hij in de revalidatiekliniek lag kreeg hij plotseling enorm veel kaartjes waarin hem spoedig herstel gewenst werd door onbekende mensen.
Wij vonden dit een beetje raar, het waren werkelijk tientallen, misschien zelfs honderden kaartjes van mensen die we nog nooit gezien of gehoord hadden.
Toen bleek dat een neef van hem, Karel, een aankondiging in een of ander krantje geplaatst had met de vraag massaal kaartjes te versturen om hem aan te moedigen. Een biezonder mooi gebaar vond ik dat maar als ik er nu aan terugdenk heb ik het moeilijk.

Herfst

21 september, vandaag begint de herfst en dat is duidelijk merkbaar. De storm voor de kust van Galicia stuurt ontstuimig weer mijn richting uit. Het is nog donker als ik begin te lopen, zo donker dat ik mijn zaklamp moet bovenhalen om de gele pijlen te zien.
Ik wandel voorbij een kerkhof.
Het is keihard aan te waaien wanneer ik een eikenbos in loop. Veel takken zijn afgewaaid, sommige bomen ontworteld. Ik ben eerlijk gezegd blij dat het licht wordt maar veel verbetering brengt dat niet.
Het begint nu hard te regenen. De weer is slecht en de sfeer ronduit somber.
Ik wandel de hele ochtend bijna alleen. Waar zijn de andere wandelaars en fietsers ?
Af en toe stopt het met regenen maar wanneer ik mijn poncho opberg begint het steevast opnieuw, nice !
Geheel doorweekt kom ik na 29 kilometer aan in Santa Irene, een dorp met een albergue.
Zeer knus en welgekomen na zo een dag en alweer is de bijdrage hier donativo (je geeft wat je wilt of wat je hebt) zoals overal in Galicia.
Gauw mezelf gewassen en op zoek naar wat eten, meer heb ik aan deze dag niet gehad, in de regen lopen is niet fijn.
Hopelijk morgen beter.